Dit keer wil ik het eens over een heel ander onderwerp hebben, namelijk tweedehands winkelen. Hoewel ik meestal over mijn schrijfavonturen vertel en dingen die ik tijdens mijn avonturen geleerd heb, vind ik het ook leuk om dit met je te delen. Wie weet word je na het lezen van mijn blog net zo enthousiast als ik!

Lees je mee?

Gezellig samen op stap

Afgelopen woensdag ging ik met Nynke naar Panningen om even een paar boodschappen te doen. Een gezellig moeder-dochter uitje dus. Ik zei dat ik met haar meeging, maar dat ik dan wel naar de kringloop wilde. Mijn absolute lievelingswinkel. En nee, dat was niet altijd zo. Sterker nog, een aantal jaar geleden moest ik er niet aan denken om naar ‘die rommelwinkel’ te gaan.

Lange tijd vond ik het maar een vies idee om tweedehands spullen te kopen. Helemaal als het over kleding ging. De gedachte dat iemand anders deze aan zijn of haar lijf had gehad, maakte me aan het gruwelen. Dat klinkt misschien een beetje als een vooroordeel en dat is het ook. Ik was ervan overtuigd dat het smerig was en leek alsof je geen nieuwe dingen kon veroorloven. Stom hè?

Hoe het begon…

Toen onze kinderen klein waren, ben ik eens (op aanraden van een vriendin) naar een kledingbeurs voor kinderen geweest en vanaf dat moment had ik de smaak te pakken. Man, wat je voor een relatief laag bedrag voor stapel kleren kon kopen, houd je niet voor mogelijk. Ik was altijd al iemand die gek was op koopjes.

Alle etalages waar grote platen voor het raam hingen met daarop ‘SALE’ of ‘UITVERKOOP’, liep ik dolenthousiast naar binnen. Van puur plezier bibberden mijn handen dan zo wanneer ik bij de kassa afrekende; zo blij was ik met mijn aankopen. Als ik thuiskwam, riep ik van een afstand tegen Bart: ‘Weet je hoeveel geld ik heb bespaard!’ Zijn antwoord was dan: ‘Nou, ik weet zeker dat je uiteindelijk geld hebt uitgegeven, maar niet hebt bespaard.’ 😉

Een omslag in denken

Van het koopjes jagen, ging ik dus naar het tweedehands winkelen. En liefst doe ik het allebei, haha. Nadat ik eenmaal over de drempel was en gewoon een keer naar zo’n kledingbeurs ging, had ik het gevonden. Ik ging in eerste instantie alleen voor de kinderen winkelen en kon dan zoveel leuke kleding kopen. Ook Bart was gelijk enthousiast.

Je stopt de spullen in de wasmachine, hangt ze op en strijkt ze. Als je ze in de kast hangt, is het net alsof je een hele nieuwe garderobe hebt gekocht. Alleen is de kleding niet nieuw, maar tweedehands. Dat zie je er vaak niet van af. De meeste spullen waren nog weinig gedragen. Logisch ook, want de meeste moeders kopen nu eenmaal veel te veel kleren voor hun kroost. Ik was één van hen. Het is een kwestie van anders denken. En als je dat kunt, gaat er een wereld voor je open en zie je opeens overal kansen.

Nieuwe hobby geboren

Zodra ik ook voor mezelf op zoek ging naar tweedehands kleding en spulletjes werd het een nieuwe hobby, of misschien kun je beter zeggen: een sport. Ik houd er nu eenmaal van om voor zo weinig mogelijk geld zoveel en zo leuk mogelijke dingen te kopen. Als ik daarin slaag, gaat mijn hart sneller kloppen en ben ik oprecht heel dankbaar en blij.

Ik sta volgens mij intussen bekend als ‘Ellen de koopjesjaagster’, haha. De meeste mensen begrijpen ook niet hoe het kan dat ik altijd zo’n gave, unieke spullen op de kop tik. Tja, ik heb er een neusje voor, zullen we maar zeggen. Maar leuk is het zeker. Echt de moeite waard. Ik zou het je dan ook van harte aanbevelen.

En het is ook nog eens beter voor het milieu

Ergens ben ik ook een idealist. Tenminste, dat zegt Bart altijd. ‘El, jij wilt de hele wereld verbeteren, en dat kan niet.’ Nee, dat klopt. Ik kan dan misschien niet de hele wereld verbeteren, maar alle beetjes helpen, hoe klein en onbetekenend ze misschien ook lijken. Er worden zoveel kleding en andere spullen geproduceerd dat het niet nodig is om steeds iets nieuws te kopen.

Dat wil overigens niet zeggen dat ik alleen maar tweedehands spullen koop. Nee, ik zou liegen als ik zeg dat dat wel zo is. Soms wil ik ook gewoon iets nieuws. Maar in principe zou je eigenlijk niets nieuws hóeven te kopen. Er is simpelweg meer dan genoeg aanbod. Veel te veel zelfs. En dat is jammer. Doordat we in een consumptiemaatschappij leven, wordt er onnoemelijk veel weggegooid. Ook goede, vaak nog bijna nieuwe, spullen.

Altijd iets unieks

Een ander belangrijk voordeel van tweedehands shoppen, is dat je (bijna) altijd iets unieks koopt. Vaak is er maar één exemplaar van, omdat het niet nieuw is. Zeker als je graag vintage spullen (kleding, maar ook meubels en accessoires) koopt. Hoe gaaf is het dat je dan iets hebt, wat niemand heeft.

Kijk, als je naar Ikea gaat (waar trouwens niets mis mee is) dan loop je grote kans dat hetzelfde meubelstuk of accessoire ook bij heel veel andere mensen in huis te vinden is. Er worden er namelijk heel veel van gemaakt. Ook daar is niets mis mee, maar ik vind het gaver om iets te hebben wat niet standaard is. En dan ben je bij de kringloop of in een brocante winkel aan het juiste adres.

Heerlijk op zoek gaan

Tegenwoordig is het niet meer zo raar om tweedehands spullen te kopen. Steeds meer mensen ontdekken de charmes en de voordelen hiervan. Helemaal goed en leuk natuurlijk. Het betekent wel dat je steeds beter moet opletten en rondkijken.

Je zult dan ook veel tijd moeten investeren om de juiste plekjes te weten of zoeken en dé goede spullen er tussen uit vissen. En dat maakt het nou net zo leuk. Je kunt wel lezen dat ik in ieder geval fan ben van tweedehands winkelen.

Ik ben benieuwd naar jouw mening hierover. Kom je ook graag in tweedehands winkels of kringloopwinkels of vind je het helemaal niets? Laat het me weten, vind ik echt leuk.

Tot volgende week.