De titel spreekt voor zich. Het hoge woord moest eruit. Eenburn-out? Ik? Nee, dat was absoluut onmogelijk! Ik was dan misschien wel totalllos, kapot, doodmoe, maar een paar weken rust (lees; kerstvakantie) zouden vastgenoeg zijn om in januari weer te kunnen starten. Ik moest er alleen niet aandenken. Nog niet; ik moest eerst flink uitrusten. Dat was mijn gedachte.
Het gevreesde gesprek
De volgende dag, 16 december 2015, had ik op school een gesprek met dedirecteur. Ik zag er ontzettend tegenop. De hele dag had ik op een telefoontjevan haar gewacht en toen om kwart over vijf eindelijk het verlossendetelefoontje kwam, was ik opgelucht maar ook boos dat het zo lang had geduurd.Waarom had ze niet de moeite genomen om eerder te informeren naar mijntoestand? Ik was toch niet voor een kleinigheidje naar huis gestuurd? Een kort,zakelijk gesprekje volgde, waarin de vraag werd gesteld of ik de volgende dagnaar school kon komen voor een gesprek. Natuurlijk was ze geschrokken van mijninstorten, maar waarschijnlijk had ze niet kunnen vermoeden waartoe mijnuitvallen zou gaan leiden. Heel naïef eigenlijk. Van beide kanten. Ik had ditimmers over mezelf afgeroepen, vond ik. Ik had gewoon veel eerder aan de belmoeten trekken, dan was het vast niet zo gelopen. Ik had eerder om hulp moetenvragen, mijn frustraties bespreekbaar moeten maken, op de juiste plek. Of hadzij misschien ook eerder kunnen en moeten ingrijpen?
Vakantie, heerlijk bijtanken of toch niet?
Het gesprek van 16 december luchtte me op. Bart was meegegaan, maar was niet bij het gesprek. Hij bleef op de achtergrond aanwezig, mocht het misgaan en ik niet meer in staat zijn het gesprek verder te voeren. Na het gesprek kon ik, eindelijk, van een welverdiende vakantie gaan genieten. Nou ja, genieten! De eerste dagen heb ik alleen maar gehuild.
De droom die iets in mij wakker maakte
In het weekend had ik een droom; nee, een openbaring! Ik realiseerde me toen ik wakker werd, dat ik het anders kon doen, dat het zo niet hoefde te blijven. Ik had de keuze om iets anders te doen. Ik hoefde niet perse terug voor de klas. Ik voelde een enorme drang om mensen bewust te maken hoe zwaar het onderwijs was: vooral ouders wilde ik op de hoogte brengen van mijn gevoelens, omdat ze in mijn ogen gemakkelijk, té gemakkelijk de verantwoordelijkheid bij school en de leerkracht neerlegden. En aan de andere kant klaagden of commentaar hadden op diezelfde leerkracht. Dat irriteerde me, sterker nog; ik had er een hekel aan. Ze wilden het beste voor hun kind(eren), maar wilden er liever niets voor hoeven te doen.
Nee, ik zou voor een revolutie gaan zorgen. Ik zou iets ontketenen, waardoor alles zou veranderen. Het zou voortaan anders gaan. Ik voelde me bijna high, als een junkie. Al wist ik niet hoe dat moest voelen, aangezien ik nooit drugs of alcohol had gebruikt. Ik dacht dat het zo zou voelen. Wanhopig probeerde ik dat gevoel vast te houden. Een paar dagen lukte me dat ook, daarna glipte het tussen mijn vingers weg, totdat er alleen nog een hoopje ellende overbleef: IK!
In januari mijn werk weer oppakken?
Hoe dichterbij het moment van werken weer kwam, hoe vervelender ik me begon te voelen. Ik kon niet naar school, ik kon het niet aan om diezelfde kinderen onder ogen te komen. Wat zouden ze van me denken? En hun ouders? Ze wisten niet eens wat er aan de hand was, hadden alleen maar gehoord dat ik ziek was. Dat kon toch? Maar als ik na bijna drie weken nog steeds een buikgriepje had, zou dat toch zeker erg ongeloofwaardig overkomen, niet dan? Nee, het ging echt niet goed met mij! Dacht ik eerst dat het allemaal wel meeviel, nu moest ik toegeven dat ik verder van huis was dan ik dacht.
Erger nog; ik wist opeens heel zeker dat ik nooit meer voor de klas kon. En wilde! Ik werd panisch bij de gedachte dat ik weer moest lesgeven. Dat gezeur van de kinderen de hele dag aan moeten horen, de hele dag politieagent spelen en mopperen, omdat ze niet naar me luisterden. Het was gewoon een gebed zonder einde; een hel! Er zou helemaal niets veranderen en mijn besluit stond eigenlijk op dat moment al vast. Ik had zelfs gedroomd van mijn afscheid; compleet met spandoeken en bogen om onderdoor te lopen. Eerlijk gezegd verlangde ik naar dat moment. Ik kon eigenlijk niet wachten tot het zover was. Dat dat nog ruim anderhalf jaar zou duren, kon ik toen niet vermoeden.
Traject re-integratie begint
En dus had ik “opeens” een burn-out, zoals dat zo mooi heet. Accepteren kon ik het echter niet. Ik bleef het onvoorstelbaar vinden dat mij zoiets was overkomen. Maar was dat wel zo? Was het mij overkomen? Was het niet zo dat dit proces al een aantal jaren gaande was? Dat het niet van de ene op de andere dag gebeurd was? Zoals ik eigenlijk steeds gedacht had? Ik kwam vanaf dat moment (na de kerstvakantie) onder andere in aanraking met een bedrijfsarts, een psychologe en een plan van aanpak, gericht op mijn re-integratie. Wilde ik dat eigenlijk wel? Re-integreren; dat betekende terugkeren voor de klas. Dat was wat ik vooral niet wilde. Dat durfde en kón ik toen nog niet zeggen. Niet op dat moment in ieder geval. Dat zou vast heel raar klinken, zelfs ondankbaar lijken. In mijn ogen althans. Alsof ik niet wilde meewerken en het prima vond om thuis te zijn.
Innerlijke strijd
Het was met name een strijd in mezelf. De stemmetjes in mijn hoofd deden ieder op hun beurt vreselijk hun best om de boventoon te voeren. Het ene stemmetje zei: “Stop gewoon. Doe het! Je wil toch niet meer voor de klas? Kom op watje, neem het besluit en stop.” Achteraf gezien was dit mijn hart dat sprak. Het andere stemmetje zei: “Nee joh, dat kun je niet maken. Je moet er alles aan doen om zo snel mogelijk beter te worden en mensen zo min mogelijk tot last te zijn. Zo snel mogelijk terug voor de klas. Dat ben je verplicht, het wordt van je verwacht. Dus; kom op, zet je schouders eronder en hup, doorgaan!” Dat was mijn verstand. Dat bleek iedere keer net even sterker. Zo woedde die strijd van hart en verstand een hele poos in mijn binnenste; onzichtbaar voor iedereen.
Eindelijk acceptatie
Uiteindelijk accepteerde ik dat ik een burn-out had, maar moeilijk was het en bleef het. Het liefst verstopte ik me voor iedereen die iets met school te maken had. Vooral voor kinderen en hun ouders. Ik schaamde me zó erg. Ik vulde hun gedachten over mij in, terwijl ik niet wist of dat ook hun echte gedachten waren. Invullen voor een ander. Niet zo handig.
Hoe het verder ging? Daarover volgende keer meer.
Al ga ik niet mijn hele herstel beschrijven, daarover heb ik tenslotte mijn boek geschreven.
Wie heeft er ook te maken (gehad) met een burn-out? Of misschien iemand in je nabije omgeving? Graag hoor ik jullie ervaringen en verhalen. Deel je ze in de reacties hieronder? Fijn!
Tot weer.
Liefs Ellen
Recente reacties