Terugkijkend op mijn burn-out en het herstellen daarvan, is er een flinke periode verstreken. Als je meer wilt lezen over mijn burn-out, klik dan hier om andere blogs te lezen.
Alweer drie jaar geleden ruim en ergens voelt het veel langer en soms ook als gisteren.

Herstellen? Dat mag, maar wel snel a.u.b.!

Weet je, de eerste periode als je net thuis bent en mensen het nog maar pas weten, is er volop begrip. Soms ook niet. Dan weten mensen niet wat ze tegen je moeten zeggen, dus negeren ze je of kijken de andere kant op als ze je tegen het lijf lopen. Niet met de intentie om je te kwetsen, maar omdat ze geen idee hebben hoe ze met de situatie moeten omgaan.

En eerlijk is eerlijk; voordat het mij overkwam, deed ik hetzelfde. Ik kon er niks mee. Voor mij was het een probleem ‘tussen de oren’. Met andere woorden: stel je niet aan, zet gewoon je schouders eronder en gaan met die banaan.
Waarmee ik absoluut niet wil zeggen dat mensen mij een aansteller noemden, maar ik dacht dat ze me een aansteller vonden.
Ik vond mezelf namelijk wel een aansteller. De eerste tijd kon en wilde ik niet accepteren dat ik een burn-out had.

De vraag weet je al wat je wilt doen?

Toen ik uiteindelijk, na een zware en moeizame strijd in mezelf, besloot om te stoppen met mijn werk als juf kwam natuurlijk regelmatig de vraag: ‘En nu?’ Tja, dat was een goede vraag. Wat nu?

De eerste tijd dachten mijn collega’s, familieleden en vrienden dat het wel weer goed zou komen met het terugkeren naar school. Ik gaf waarschijnlijk signalen, die dat idee bevestigden. Ik durfde nog niet toe te geven dat de koek op was. Dat ik niet meer terug kon en wilde. Het onderwijs had me kapot gemaakt en gebroken achtergelaten. Ik bleef met de brokstukken zitten en teruggaan was geen optie. Meestal antwoordde ik dan wat ontwijkend op vragen over mijn terugkeer en zei dan dat het tijd nodig had om tot rust te komen. Ik wilde ze vooral niet het idee geven dat ik niet terugkwam.

Wanhopige zoektocht

Maar wat wil je dan? Wat ga je doen? Wat vind je leuk? Waar ben je goed in? Vragen die ik niet alleen mezelf stelde, maar ook die Bart, mijn ouders, broer, familie en collega’s aan mij stelden. Terechte vragen, maar onbeantwoordbaar. Ik wist het simpelweg niet.

Het enige dat ik met zekerheid stellig beweerde, was dat ik nooit meer te maken wilde hebben met hoge verwachtingen, eisen en verplichtingen.
Niet meer vastzitten in een keurslijf, een structuur waarvan ik doodongelukkig werd.
De gedachte om opnieuw iedere ochtend in alle vroegte gestrest naar mijn werk te moeten vertrekken, maakte me angstig. Ik wilde vrijheid en ruimte om dingen te doen op mijn manier. Wie kon me bovendien vertellen dat dit nooit meer met mij zou gebeuren?
De angst om een terugval te krijgen, weer burn-out te raken, was (en is) ontzettend groot.

Wat ik niet wil, weet ik wel!

Oké, wat ik niet wilde, was duidelijk. Nu wist ik nog steeds niet wat ik dan weer wilde. Dagen zat ik achter de computer, vulde ik beroepstesten in, zocht ik naar vacatures die me leuk leken, maar het baatte niet. Ik vond trouwens geen enkele vacature die me aansprak. Klinkt vreselijk, hè? Ik kwam er gewoon niet achter wat ik nu wilde.

Schrijven, heeft dat toekomst?

Ik was al vrij snel begonnen met het opschrijven van mijn ervaringen. Dat voelde bevrijdend, goed, néé, heel goed zelfs. Zo goed dat ik steeds vaker begon te dromen over een carrière als (succesvol) schrijfster. J.K. Rowling; eat your heart out! Here I come! Ik zag mezelf al in grote boekwinkels, omringd met stapels boeken, honderden mensen, die allemaal in de rij stonden om mijn boeken te kopen en ze te laten signeren. Boekverfilmingen, series gebaseerd op mijn werk, noem maar op.

Hoe gaaf zou dat zijn? Mijn eigen imperium…Ik zag het al helemaal voor me.
Maar hoe kom je daar? Wat moet ik doen om ervoor te zorgen dat ik gevonden word door mensen? Moet ik daarvoor niet naar school? Een opleiding volgen? Mezelf specialiseren?

Wanneer ga je weer aan het werk?

Alhoewel het al een hele tijd duidelijk was, dat ik niet meer in het onderwijs terugging, kreeg ik zeer regelmatig de vraag: “En wanneer ga je weer werken?”
Ik voelde me door die vraag vaak ongemakkelijk, wilde me verantwoorden. Schaamde me zelfs, omdat ik geen antwoord op deze vraag kon geven. Wat zou men daarvan vinden? Zouden ze me een loser vinden, die het allemaal wel prima vindt zoals het gaat? De mening van de buitenwereld speelde best een grote rol. In ieder geval in mijn gedachten. Ik vulde de mening van anderen in.

Loslaten van verwachtingen

Nu denk ik steeds vaker als mensen me die vraag stellen: “Who cares anyway?” Ik doe wat ik het liefste doe, ben bezig met alleen maar leuke en mooie dingen en kan vooral de dingen in mijn eigen tempo en op mijn manier doen. Niet meer opgejaagd door anderen; geen verwachtingen. Nou ja, behalve mijn eigen verwachtingen. Die zijn nogal hooggespannen. Ik verwacht van mezelf heel veel. Neem geen genoegen met weinig. Ik verwacht vooral dat ik alles kan en het liefst heel snel. Irreële verwachtingen, ik weet het. En als ik dan nog andermans verwachtingen mee moet dragen, wordt het soms teveel.
Dus mijn besluit is het volgende: ik laat alle verwachtingen zoveel mogelijk los en geniet van in het moment zijn! Voorlopig is dat genoeg.

Herkenbaar? Te moeten voldoen aan andermans verwachtingen? Ik lees het graag in een reactie.

Liefs Ellen